zaterdag 10 november 2012

Speels oudje



Tijdens een avondwandeling door het dorp liep ik met manlief door een oud straatje. Enkele panden waren daar afgebroken om plaats te maken voor moderne appartementen. En waar oud was, daar kunnen altijd interessante dingen liggen. Wat had ik graag het afbraakterreintje afgestruind, speurend naar al het oude wat was. Maar een hek hield mijn plannen tegen. Jammer, de panden die er stonden, hadden namelijk deel uit gemaakt van de dorpskern die al sinds 1650 bestond. Mmmm.. al kon ik dan niet op het terrein rond lopen, ik kon wel met mijn armen door het hek hengelen. Tussen wat puin vond ik een bruin/grijs balletje ter grootte van een wijnbal.

Wat was het? Een knikker? Een prul? Ik gokte op een knikker en ging op zoek naar informatie die ik kreeg van een gepassioneerde knikkerverzamelaar.

Hij vertelde dat mijn vondstje hoogstwaarschijnlijk een stenen knikker is. Gedurende honderden jaren zijn er knikkers van allerlei materialen gemaakt: marmer, porselein, klei en glas. Marmer en porselein vielen volgens de kenner sowieso al af, want die beschadigen niet zo. Klei heeft vaak een zelfde kleur en omdat mijn knikker zwarte vlekjes heeft, kon ook die mogelijkheid worden afgestreept. De enige optie was dat-ie van steen is.

Vanaf 1550 tot ongeveer 1850 werden er in Europa knikkers van steen gemaakt in steenmolens. Dit gebeurde in voornamelijk in Belgie, maar ook in Duitsland. De meeste van deze knikkers gingen naar Nederland.
Ongeacht van welk materiaal ze ook waren, knikkers behielden over het algemeen hun naam naar aanleiding van het oorspronkelijke materiaal waarvan ze waren gemaakt: marmer.
De Duitsers noemden ze' Marmor', Engelsen zeiden 'Marbel', de Vlamingen spraken over 'Merbels' en onze Zeeuwen knikkerden met 'Murpels'.  Na deze interessante taalles zat ik alleen nog met de vraag hoe oud mijn kleine roller was.
Daarop kon de knikkerverzamelaar antwoord geven. Hij vertelde mij dat op grond van het materiaal de knikker zeker tussen 1700 en 1750 moet zijn gemaakt. Dit was de glorietijd van de stenen knikkers. Drommels! Een stuiter van meer dan 300 jaar oud! Wie zou daarmee hebben geknikkerd in ons dorp? Misschien wel de kleine Jannetje die er mee heeft leren knikkeren van haar broer Kobus. Ik zie het tweetal zo staan waarbij Kobus geduldig aan Jannetje uitlegt hoe zij moet knikkeren:

'Men neemt eene aental knickersch in den hand, eene tweede voegt er evenveel bij. Den eersgte probeert de knickersch in eene in den gront gemaekt kuiltje te goijen. Blijft eene eeven aental in 't kuiltje lighen, dan heeft hij allesch gewonnen; soo niet, dan heeft den ander gewonnen. In plaetsch van eene kuiltje in den grond, kan oock 't kuiltje in eene hoet worden gebruikt.'


Tja, ik kan alleen maar fantaseren hoe dat zo’n 300 jaar geleden is gegaan. Ik had graag eens een kijkje in deze tijd willen nemen. Dan had ik waarschijnlijk ook gezien hoe Jannetjes knikker zo lang bewaard heeft kunnen blijven. Misschien ‘goijde’ ze wel ietsje te hard en ‘rolde den knicker in eene putje’, waar Jannetje er niet meer bij kon en in tranen naar haar moeder rende. De knikker wachtte 300 jaar geduldig af tot het huisje, inclusief put verdwenen was en zij weer opgeraapt kon worden. Een knikkerkuiltje heb ik al gegraven.