zaterdag 5 februari 2011

Ammoniet geeft gas

De meest bekende fossielen zijn waarschijnlijk de ammonieten. Een ammoniet is een pijlinktvis met een uitwendige schelp. Een pijlinktvis met een buitenhuis als het ware.
De foto hieronder toont 3 ammonieten, twee ervan komen uit Frankrijk.

Zoals alles, is ook de naam ‘ammoniet’ ergens van afgeleid en wel van de Egyptische god Amon, een man die werd afgebeeld met een hoofd als een ram. Ammonieten lijken op de opgekrulde ramshorens waarmee Amon werd voorgesteld.
Een ammoniet was dus een pijlinktvis, zo genoemd omdat zijn lijf de vorm had van een pijl. Hij woonde in een schelp. Deze schelp was opgebouwd uit verschillende kamers. Telkens als het dier te groot werd voor zijn kamer, moest er worden uitgebouwd en kwam er een nieuwe, grotere kamer.
De kamers waren gevuld met gas, dat de ammonieten zelf aanmaakten. Door te spelen met de hoeveelheid gas konden ze zich voortbewegen. Beetje gas eruit en de ammoniet ging omlaag, beetje gas erbij en de ammoniet ging omhoog. Wat vernuftig, je eigen brandstof aan boord.
Maar de ammoniet had nog meer truukjes. Als er gevaar dreigde, dan kon hij zich supersnel uit de voeten maken. Dat deed het dier door met zijn mond een krachtige waterstraal uit te stoten. Hiermee schoot-ie als een jetski weg.

In het Paleoceen, 60 miljoen jaar geleden, stierven de ammonieten uit, samen met de dinosaurussen. Tijdens de vijfde massa-extinctie verdwenen ze als levende organismen en nu komen we hun schelpenhuizen alleen nog als fossielen tegen. Ze zijn er in verschillende maten, de grootste heeft de afmeting van een tractorband!

Maar helemaal verdwijnen deden ze toch niet. De Nautilusschelp, een tropische inktvissachtige die leeft in het westen van de stille oceaan, is een waardige opvolger van de ammoniet. De Nautilus doet aan dezelfde kamerbouw als de ammoniet. Steeds een stukje uitbouwen. Wel 95 armen heeft dit wonder om eten naar zich toe te halen. Het moet een prachtig gezicht zijn om zo’n wezen te zien lunchen.