zondag 5 februari 2012

Ik heb een tand(te) uit Marokko


Ja, deze tand(te) komt inderdaad uit Marokko en het is verwonderlijk hoe ze op haar bejaarde leeftijd nog de wereld rondreist. Deze tand(te) is namelijk al ongeveer 50 miljoen jaar oud. Waar het hier om gaat is natuurlijk geen tante in de zin van het woord, maar om een fossiele tand, om precies te zijn: een haaientand. Om nóg preciezer te zijn: een tand van de Otodus Obliquus. Een uitgestorven haaiensoort die familie is van de hedendaagse haringhaai. De Otodus was wel een stukje groter dan haar nu levend familielid. De haringhaaien die onze zeeën nu bevolken meten op zijn hoogst 3,5 meter terwijl de Otodus de afmeting had van een Amerikaanse camper.

Net als de 'mammoth chips' is dit geen vondst die ik op mijn naam mag schrijven, maar op de naam van mijn twee familieleden. Zij namen tand(te) Otodus mee van een zonnige vakantie, niet in Marokko maar in Spanje.

De tand lag daar in een marktkraampje stilletjes met ammonieten en pijlpunten van inktvissen te wachten tot ze mee mocht naar Nederland waar ‘mam’ wel zou weten wat ze er mee ‘moet’.

Mammoest eerst op zoek naar de voorgeschiedenis en vond die. De tand komt uit de omgeving van Khouribga en Oued Zem, Marokko. In Marokko wordt veel fosfaat gewonnen in open groeves. In deze fosfaatafzettingen komen veel zee-fossielen voor zoals bijvoorbeeld haaientanden. Alleen de tanden en wervels van deze oude bijter worden gevonden, geen skeletten. Dit komt door het kraakbenig skelet dat te broos is om als fossiel bewaard te blijven.

De tandenfee zou allang op zwart zaad hebben gezeten als ze de haai als klant had. In de loop van zijn leven verslijt de haai namelijk duizenden tanden. Haaien kunnen tot wel 8 rijen tanden hebben. Veel tijd om stomp te worden, krijgen ze niet. Ze staan slechts enkele dagen of weken in de voorste rij. Dan stopt de aanvoer van voedingssstoffen, het tandvlees eronder sterft af en de tand valt uit. Een haai kan zo tijdens zijn leven wel 20.000 tanden verbruiken. Dát is pas wisselen!


Het waren ware slagersmessen, de tanden. De zijkanten waren vlijmscherp, een soort minimesjes. Als de haai haar bek dichtklapte, dan scheerden de tanden als een schaar langs elkaar. Zo ‘knipten’ze grote lappen vlees zonder veel moeite van een prooi.

Al mag de tand dan al lange tijd geen deel uit maken van een levend dier, de knipfunctie doet het nog prima! Moeiteloos glijdt de tand door een stuk papier.
Huiveringwekkend om je voor te stellen waartoe het dier bij leven in staat was.