donderdag 17 maart 2011

Stijve hark

Eén van mijn meest opmerkelijke vondsten is toch wel die van het triowervelstuk van een koe.
Aanvankelijk kwam de vondst niet door de ‘keuring’ voor transport naar huis. Dit had te maken met de leeftijd van het bot. Op basis van de lichte kleur van het bot concludeerde ik namelijk dat het nog vrij jong moest zijn.
Ik ben erg kieskeurig in het verzamelen van trofeeën. Jonge, oftewel recente botten gaan niet mee naar huis, het zijn de fossiele botten die mij boeien.
Achter een fossiel bot zit namelijk vaak een verhaal dat zich duizenden jaren geleden heeft afgespeeld, terwijl zo’n jonkie meestal het slachtafval is van een passerend schip, overboord gegooid door een kok die net klaar was met de bereiding van het avondeten.

Toch was er iets bijzonders aan deze vondst. Het was namelijk één stuk van drie wervels die massief aan elkaar vast zaten. Wervels die vast zaten? Volgens mij was dat niet gewoon. Ik draaide als proef even mijn eigen rug naar links en rechts. Nee, je kon je rug alleen maar zijwaarts bewegen als de boel kon draaien
De wervelvondst ging daarom mee naar huis, op de foto en op de digitale post voor nader onderzoek.

De uitslag kwam al snel, het waren inderdaad de vergroeide wervels van een koe. Het ging om de borstwervels in de buurt van de schouder. Vermoedelijk is deze ‘co-ossificatie’ (=vergroeiing) het gevolg van wildgroei van cellen, van een ontsteking of van een trauma. Zo’n blok maakt de schouder wat stijf, maar leverde gelukkig weinig ongemak voor het dier op.
De vindplaats van deze vondst is wel duidelijk



In het liggen en opstaan was de koe waarschijnlijk een beetje een houten Klazien, maar ze had er in elk geval geen last meer van bij het lopen.

dinsdag 15 maart 2011

Mariene legpuzzel

Afgelopen week maakte ik weer een wandeling op het Katwijkse strand, altijd een wakend oog op de grond gericht, op zoek naar bot- en potvondsten.
De boeken ‘Strandvondsten’ en ‘Strandevolutie’ van Jos van den Broek hebben mij al heel wat mooie diepzeeschatten opgeleverd. Dat komt door de prachtige foto’s en de evenzo beeldende tekst. Jos van den Broek beschrijft zijn vondsten als ware het echte schatten. Zo toont hij in zijn boek ‘Strandvondsten’ ook een paar afbeeldingen van versteende bruinvisoortjes. Die hebben mij altijd gefascineerd en bij elke strandtocht heb ik wel geprobeerd ook zo’n bejaard oortje te vinden.  
Jaren van oorloze vondsten gingen voorbij totdat ik vorige week op
een bijna ‘leeg’ strand het bewuste botje dacht aan te treffen.
Enigszins verhoogd door ‘strandjutterskoorts’ toog ik naar huis. Het oor ging op de foto en meteen per digitale post naar de kennis met veel kennis en naar Jos van den Broek. Ik kon niet wachten op het resultaat. Dat kwam nog diezelfde middag in mijn virtuele postbakje binnen. Het bleek geen gehoorbotje van een fossiele dolfijnachtige te zijn, maar een onderdeel van de schedel van een beenvis.

Beenvis?

Tekening 1
Even surfen op het net leverde op dat de beenvis zijn naam dankt aan zijn benig skelet. 
Schedels van beenvissen zitten overigens buitengewoon ingewikkeld in elkaar, zo vernam ik. Om deze bewering kracht bij te zetten, had ik ook twee tekeningen van de schedels erbij gekregen. Ik was zwaar onder de indruk van de twee blauwdrukken van het complexe hoofdje. 
De beenvis mag met recht bijzonder worden genoemd, ten eerste omdat-ie niet van gisteren is. Beenvissen ontwikkelden zich namelijk al in het geologische tijdperk Siluur (440 tot 416 miljoen jaar geleden)! In hun kopjes zit een zogenoemd kieuwdeksel dat wordt ondersteund door een aantal andere botjes. ‘Mijn’ botje is één van die andere botjes. 
Tekening 2
Schedels van beenvissen blijken ware puzzelstukjes te zijn. De tekeningen deden mij meteen denken aan een legpuzzel van Jumbo. Die van tekening 2 zou dan uit 75 (!) stukjes moeten bestaan. Een haast onmogelijke opgave om die goed in elkaar te zetten.
Gelukkig blijken de beenvissen zelf prima in staat te zijn om hun puzzeltje goed in elkaar te houden.
Het bewijs hiervan is hun overlevingskunst gedurende miljoenen jaren.