donderdag 10 februari 2011

Appartement aan zee

De wulken op de onderstaande foto zijn geen fossiele exemplaren, maar zouden dat wel kunnen zijn. De wulken bewoonden de zee namelijk al 2,5 tot 5 miljoen jaar geleden. Het is één van de grootste huisjesslaksoorten uit de Noordzee. Maar als de getoonde wulken zijn niet fossiel zijn, waarom moet mam ze dan toch tonen? Omdat wulken zo’n bijzondere functie hebben. Lege wulken zijn namelijk de appartementen van de heremietkreeften.
Waar de heremiet gaat, daar sleept hij ook zijn wulkenhuisje mee naartoe. Je kunt aan de grijze slijtplek op deze wulken zien dat-ie als huis is gerecycled.


Maar waarom zou een heremietkreeft zich in zo’n schelp persen? Het antwoord ligt in het achterlichaam van het beest. Dat is niet gepantserd, maar erg week.
In de wereld van eten of gegeten worden kan een dier met zo’n zacht kontje niet lang overleven. Er moest dus een vervangend pantser worden gezocht. Een leeg slakkenhuis bleek de oplossing. Het achterlijf paste zich prima aan door zich gekromd te ontwikkelen met aan het einde een soort grijphaak, zodat het uitstekend in het slakkenhuis past.
Wulk, begroeid met ruwe zeerasp
Bij gevaar trekt de heremietkreeft zich terug in het slakkenhuis. Hij trekt zich zo diep terug dat er niets meer van hem zichtbaar is, of alleen zijn scharen, waarmee hij de schelp afsluit. Deur dicht. Slot erop.
Maar kleine heremietkreeftjes worden groot en ze moeten dus regelmatig verhuizen naar een groter (slakkenhuis) omdat de schelp niet meegroeit. Peuter heremietjes wonen in alikruiken of tepelhorens, de grotere wonen in de schelp van een wulk. Heremietkreeften kunnen niet veel groter worden dan de wulk omdat het de grootste huisjesslak is die bij ons voorkomt.

Door de bodemvisserij en door giftige stoffen, die men gebruikt om de romp van schepen vrij te houden van aangroei, gaat het niet zo goed met de wulk en is er een zekere schaarste op de huizenmarkt.
Bij de keuze van een huis zijn heremietkreeften daarom niet erg kieskeurig, maar een mogelijk passend huis wordt wel goed geinspecteerd. De nieuwe woonstek wordt eerst goed bekeken waarbij de heremietkreeft de schelp heen en weer schuift met zijn scharen. Hmmmm. De opening van de nieuwe schelp wordt betast en met de scharen gecontroleerd. Na een positieve controle duwt de heremietkreeft zijn achterlijf in de nieuwe woonstee. Hij neemt ‘m. Eenmaal passend in de schelp volgt er nog een laatste controle: is de schelp niet te zwaar om die met vier looppoten te dragen?
Als ook die test met succes is beproefd, dan kan hij op pad met zijn schelpencaravan. De heremietkreeft is overigens een kampioen in snelle verhuizing. Dat moet ook wel, want ze zijn bijzonder kwetsbaar zonder schelp. Verhuizen moet dan ook in een razend tempo gebeuren.
Samenwonend duo
Zo profiteert de heremietkreeft van de wulk. Soms komt daar nog een derde partij bij. Dan gaat de heremiet samenwonen met de ruwe zeerasp, een poliepensoort. De ruwe zeerasp bekleedt de wulk dan aan de buitenkant met een fraai bruin behangetje. Hieruit komen stoffen waar eventuele vijanden van de heremietkreeft niet gek op zijn. De ruwe zeerasp voedt zich met restjes die de heremietkreeft achterlaat.
Oftewel: de één zijn dood is de ander en weer die ander zijn brood.