donderdag 3 februari 2011

Met de Middeleeuwse paplepel ingegoten

De eetgewoonten in de Middeleeuwen zorgden voor een heel ander servies dan we nu kennen. In de 17e eeuw aten ze gewoonlijk met de vingers. Lepels waren er wel, maar die gebruikten ze alleen voor soep en pap. Vorken waren er helemaal niet, die kwamen pas omstreeks 1700 in gebruik, maar ook daarna bleven ze een luxe. Met de lepel waarmee je at, schepte je ook steeds op uit de schalen. Wie erg netjes was, veegde zijn lepel eerst af aan het tafellaken (als dat er was). Daaraan mocht je ook je vuile handen afvegen.

Het gangbare menu voor de 'gewone man' bestond uit pap van bonen en knollen met wat kaas en roggebrood. Met de hygiƫne namen ze het niet zo nauw, afvegen aan een lap was schoon genoeg, zo blijkt uit het volgende Middeleeuwse citaat:

Wat belet de handen die behoorlijk gereinigt zyn, zo zuiver te wezen als een geschuurde of wel gewassen vork".

De pap of andere brij-achtige maaltijden werden gegeten uit een zogenaamde oor- of papkom. Dit is een rood aardewerk schaaltje met van binnen een gele glazuurlaag. Ik vond een fragment van zo’n kom.

De gele versiering op de buitenkant is er heel vernuftig op aan gebracht. Niet met penselen. Een arme sloeber had al nauwelijks te eten, dus penselen waren helemaal onbereikbaar. Daar gebruikte men koeienhoorns uit het slachtafval voor. Dat was er genoeg. De Voedsel- en Warenautoriteit was toen nog ver weg. Dat blijkt wel uit de manier waarop ze vroeger omgingen met het slachtafval. 'Wammescrobsteren', of 'penswijven' waren dubieuze titels van vrouwen die in de middeleeuwen de kadavers van de dode kalveren uitkookten om ze te kunnen gebruiken als varkensvoer. 'Wamme' was het slachtafval en men gooide dit op straat, want de varkens liepen gewoon door de stad. De ‘penselen’ oftewel, koeienhoorns lagen dus voor het oprapen.
Om er een versiering mee aan te kunnen brengen, zaagde men het puntje van de hoorn af. Dit werd gevuld met gele slib en zo kon er mee ‘getekend’ worden. Een beetje het slagroomspuitzakidee.

Sterk waren de aardewerk kommen ook. Zelfs de schurende werking van het strandzand hebben ze doorstaan en zo kon ik op een mooie dag dit fragment uit het strandzand pulleken.